Geschiedenis

Verhuizing 1874

Naar de Kleine Houtweg
Vanaf 1874 was het weeshuis gevestigd in een nieuw gebouwd en ruimer pand met 22 vertrekken en badkamers met stromend water aan de Kleine Houtweg 18. Het oude pand werd verkocht. Meer dan 16 wezen hebben er in het nieuwe gebouw nooit gewoond. Het weeshuis werd bestuurd door vier regenten en vier regentessen, die vergaderden in eigen stijlkamers in het pand. Het bestuur stelde een binnenvader en binnenmoeder aan, die door de kinderen met ‘vader’ en ‘moeder’ werden aangesproken. In deze periode breidde het weeshuisbestuur haar activiteiten langzaam uit: er werden steeds vaker subsidies verstrekt aan individuen en instellingen zoals de lokale doopsgezinde padvinderij. Ook kregen steeds vaker oud-bewoners bijdragen voor een studie of een lening om een eigen zaak te beginnen.

In de periode na 1930 nam het aantal weeskinderen in Nederland af. Het Weeshuis der Doopsgezinden kende ook een terugloop in het aantal bewoners. In deze periode besloot het bestuur tot een extra activiteit: er werd een bejaardentehuis voor, bij voorkeur doopsgezinde, ouderen geopend: Spaar en Hout aan het Spaarne in Haarlem. Later zouden hier nog drie appartementencomplexen voor ouderen bij komen.

<< Oprichting 1634 Mobilisatie 1939 >>